Gedragswetenschapper behandelt angstklachten
Gepubliceerd op: 17 november 2022
Onze gedragswetenschappers begeleiden dagelijks kinderen en jongeren met verschillende, uiteenlopende problematieken. Ze voeren gesprekken, diagnosticeren, bepalen geschikte interventies en voeren behandeltrajecten uit. Veel van hen zijn gespecialiseerd in specifieke problematieken of behandelingen. Jeugdhulp verlenen doen we samen en van elkaar leren maakt ons sterker. Daarom delen onze gedragswetenschappers hun kennis, ervaringen en tips over een veelvoorkomende problematiek. Vandaag behandelt gedragswetenschapper Ivrian angstklachten.
De problematiek
Ieder kind is wel eens angstig. Dit is een normaal verschijnsel in de ontwikkeling. Wanneer angsten het dagelijks functioneren van een kind of een jongere gaan belemmeren, spreken we van een angststoornis. Gedragswetenschapper Ivrian legt uit: ‘Vaak gaat de angst over een specifieke situatie, voorwerp, dier of mens. Een kind ziet het vermijden van de angst als de oplossing om ermee om te gaan. Deze vermijding zorgt voor de belemmering in het dagelijkse leven, en hierdoor ontstaat er een hulpvraag: hoe komt het kind van de angst af?’
Angstklachten kunnen zich bij ieder kind ontwikkelen. Sommige kinderen zijn angstig aangelegd en hebben hierdoor meer kans op belemmerende angstklachten. Een te beschermende opvoeding kan de angstklachten doen toenemen. Wanneer een van de ouders zelf kampt met angstklachten, kan een kind ook sneller klachten ontwikkelen. Ivrian licht toe: ‘Een kind of jongere komt bij mij in behandeling wanneer er echt sprake is van een probleem, bijvoorbeeld niet meer kunnen slapen door de angst. Door de spanning, vermoeidheid en rusteloosheid kan het zijn dat een kind op school niet meer goed functioneert. Daarbij is het belangrijk om te weten dat er per ontwikkelingsfase van een kind angsten horen die normaal zijn. Angsten worden problematisch als ze het functioneren van het kind langere tijd in de weg staan.’ Angstklachten worden op verschillende manieren zichtbaar: soms kunnen kinderen zelf aangeven dat ze angstig zijn en soms is de angst wat meer verborgen. Dan is het te merken aan dat kinderen in grote mate controle willen houden over bepaalde zaken of nieuwe/specifieke situaties ontwijken. Angst kan ook uitgedrukt worden in boosheid, opstandig gedrag, veel huilen of aan de ouders vastklampen waarbij het niet meer passend is bij de leeftijd. Maar ook transpireren, veel last van hoofdpijn, hartkloppingen of benauwde gevoelens kunnen signalen zijn van angst.
De behandelaanpak
Wanneer de behandeling begint is het belangrijk om uit te zoeken of de angst gekoppeld is aan een bepaalde gebeurtenis. Door een nare ervaring kan een kind een trauma ontwikkelen wat kan leiden tot PTSS (posttraumatische stressstoornis). Wanneer blijkt dat er sprake is van PTSS wordt er traumabehandeling toegepast. Wanneer er geen sprake is van een trauma wordt er over het algemeen vaak gebruik gemaakt van cognitieve gedragstherapie. Over de therapie zegt Ivrian: ‘Tijdens de gedragstherapie krijgt een kind inzicht in wat angst precies inhoudt. Angst is namelijk heel nuttig; het beschermt je tegen onveilige situaties. Een kind gaat door de therapie inzien dat de angst blijft bestaan door het vermijden van de situatie waar ze angstig voor zijn. Een belangrijk onderdeel is het uitleggen wat die angst veroorzaakt. Het is niet de gebeurtenis zelf waar het kind bang voor is, maar de gedachten die daarbij naar boven komen. Deze gedachten zorgen voor het bange gevoel, maar gedachten zijn te beïnvloeden door te relativeren of te onderzoeken of de gedachtes wel kloppen. Wat vaak helpt is het besef dat angst ook weer voorbij gaat. Bijvoorbeeld, een kwartier heel bang zijn kan het kind wel aan, want het is maar een kwartier. Daarna zal het minder worden. Dit idee motiveert om de angst aan te gaan.’
Het is heel belangrijk dat ouders bij de behandeling betrokken worden. Wanneer een jongere bijvoorbeeld heel bang is voor het voeren van telefoongesprekken, is het niet de bedoeling dat een ouder gaat bellen namens het kind. Ivrian licht toe: ‘Hierdoor leert het kind namelijk niet hoe je de angst aan moet gaan. Ook kan dit voelen alsof de ouder denkt dat het kind de situatie niet aankan. Probeer aan je kind mee te geven dat de angst voorbij gaat en ondersteun op de juiste manier in plaats van mee te gaan in de vermijding. Uit bescherming gebeurt dit soms wel, zeker als de ouder zelf ook angstig is.’
Ivrian’s aanpak
Ivrian gebruikt tijdens haar behandelingen regelmatig de 5g methode: gebeurtenis, gedachten, gevoel, gedrag en het gevolg daarvan. Dit doorloopt ze met het kind: wat was de gebeurtenis waardoor je bang bent geworden, wat zijn je gedachten wanneer je bang bent, wat voor gevoel heb je daarbij, hoe reageer je erop en wat is het gevolg van je gedrag? Over de 5g methode legt Ivrian uit: ‘Met mijn cliënt probeer ik om de gedachten uit te dagen: hoe sterk geloof je dat hetgeen waar je bang voor bent, echt gaat gebeuren? Welke bewijzen heb je hiervoor, en welke bewijzen heb je tegen? En stel dat je gedachten dan toch zouden kloppen, en waar je bang voor bent gebeurt echt, zou dit dan een ramp zijn? Meestal is dit niet zo, en dit helpt kinderen dan om op helpende gedachten te komen die ze kunnen inzetten tijdens de angstige momenten.’
Een andere methode om te oefenen met gedachten zijn de tien stappen. Ivrian vertelt: ‘We gebruiken hiervoor een trap met tien treden. De tiende trede is de grootste angst van het kind. We gaan dan oefenen met de eerste stap of de trede die het kind denkt toch aan te kunnen, en zo bouwen we het langzaam op naar die tiende stap. Soms met een beetje hulp van anderen, bijvoorbeeld ouders of een leerkracht. Het kind overwint hierdoor steeds meer en leert angsten aan te kunnen. Elke stap die wordt overwonnen geeft een positieve leerervaring.’
Ivrian’s tips bij beginnende angstklachten
- ‘Focus niet alleen op de angst en probeer samen met het kind te kijken naar wat er wel goed gaat. Pas bijvoorbeeld de tien stappen toe, en zorg door middel van positieve stimulatie dat het kind de angst wel durft aan te gaan. Wanneer de eerste stappen al heel goed gaan zal dit zorgen voor meer vertrouwen. Kijk samen wat nodig is om stappen te kunnen zetten en werk toe naar dat het kind het alleen durft te proberen.’
- ‘Neem de angst van het kind serieus. Bijvoorbeeld: een kind is bang voor monsters onder het bed. Het is dan niet bevorderlijk om te zeggen dat het niet nodig is om bang te zijn omdat monsters niet bestaan. Een helpende aanpak is om samen naar de monsters te gaan zoeken. Het kind zal beseffen dat deze er niet zijn, en hierdoor zal de angst verdwijnen. De angst hoeft niet logisch te zijn voor jou, maar neem het wel serieus.’
- ‘Een angst die vaak voorkomt is faalangst. Als ouder speel je hier een grote rol in. Zo kan je ervoor zorgen dat je kind de druk om goede cijfers te halen minder voelt wanneer jij niet gefocust bent op prestaties. Het is beter om te focussen op de inzet in plaats van op de resultaten. Vraag bijvoorbeeld na een toets niet gelijk naar wat het cijfer is, maar naar hoe het ging. Of geef bijvoorbeeld feedback tijdens de voorbereiding van een toets in plaats van achteraf op het resultaat. Werk samen aan het verminderen van de angst door het geven van studietips of het doen van ademhalingsoefeningen zodat het lichaam in een meer ontspannen modus komt. Daarnaast leidt een ademhalingsoefening af van angstige gedachtes zoals ‘ik kan het niet’ of ‘ik ga de toets verpesten’. Het toepassen van een vast studieritme kan ook helpen.’
Als een ouder of leerkracht angstklachten herkent in een kind, waar kan het kind aangemeld worden voor behandelingen van een gedragswetenschapper?
Aanmeldingen bij Jeugdformaat gaan via een doorverwijzer. Een doorverwijzer is bijvoorbeeld het CJG (het Centrum Jeugd & Gezin) of de huisarts.