Mijn hart voor het begeleiden van alleenstaande minderjarige vluchtelingen
Gepubliceerd op: 10 november 2022
Bij Jeugdformaat werken we vanuit ons hart. Iedere dag opnieuw zetten we ons in om kinderen, jongeren en gezinnen verder te helpen. Sommige cliënten of gebeurtenissen blijven ons bij. In ‘Mijn hart voor…’ vertellen hulpverleners over een ervaring in hun werk die zij niet snel meer zullen vergeten. Vandaag vertelt Maartje (Jeugdzorgwerker) over het werken met alleenstaande minderjarige vluchtelingen.
'Onder de grote stroom van vluchtelingen in Nederland bevinden zich ook veel jongeren die zonder hun ouders naar Nederland zijn gevlucht. Het zijn voornamelijk jongeren in de leeftijd van 15 tot 18 jaar uit Syrië en Eritrea. Zij worden opgevangen op een Kleinschalige Woongroep (KWG). Het is moeilijk voor te stellen waar deze jongeren doorheen gaan. Ze komen aan in een vreemd land, zonder hun ouders, en moeten het hier alleen zien te redden. Iedere jongere komt binnen met een eigen verhaal, het ene nog schrijnender dan het ander. Mijn werk is om deze jongeren te begeleiden zodat zij zelfredzaam worden en kunnen participeren en integreren in de Nederlandse samenleving. Zo zorgen mijn collega’s en ik ervoor dat deze jongeren er niet alleen voor staan.
Veel van de jongeren die bij ons op de Kleinschalige Woongroep komen, komen binnen met een onzekere blik. Ik kan mezelf goed voorstellen dat een jongere zich onzeker en afwachtend opstelt. Ze wonen ineens met negen andere jongeren die elkaar al kennen en zich comfortabel voelen. Op dit moment hebben we een hele fijne groep. De sfeer is daardoor ontspannen en positief. Dit draagt mee aan een warm welkom voor de nieuwe bewoners. Je ziet ze dan ook snel ontspannen en meer openstellen.
In de jaren dat ik op de Kleinschalige Woongroep werk met de alleenstaande minderjarige vluchtelingen heb ik jongeren zien komen en gaan. Sommigen trekken in bij familieleden die door een gezinshereniging naar Nederland gekomen zijn, anderen zijn 18 geworden en krijgen zelf een woning aangewezen omdat hun familie niet naar Nederland kan komen. Ik bouw met iedere jongere een speciale band op. Ik behoud altijd een gepaste afstand omdat ze zelfstandig een toekomst op moeten gaan bouwen. Dit neemt niet weg dat het heel bijzonder voelt om samen met mijn collega’s een soort gezin te runnen van 10 jongeren. Ik zie het echt als een tweede familie. Verhalen en ervaringen worden met elkaar gedeeld en prestaties worden gevierd. De band voelt hierdoor sterker dan ‘alleen’ een begeleider zijn.
Zodra jongeren vertrekken uit de Kleinschalige Woongroep blijven ze regelmatig terugkomen. Al is het om alleen maar even gedag te zeggen, een praatje te maken of te hangen in de woonkamer met oud huisgenoten. Het is natuurlijk jammer wanneer een jongere vertrekt, maar dit betekent dat ze zelfstandig genoeg zijn om de wereld aan te kunnen of dat hun familie ook in Nederland is. Des te fijner is het om te zien dat ze af en toe graag nog even langskomen. Ook weten de jongeren die niet meer op de Kleinschalige Woongroep wonen mij te vinden voor zaken die niet lukken. Hier help ik ze graag nog steeds bij. Die hulp kunnen ze nog wel gebruiken, want dat er veel op hun afkomt is een understatement.'