Sinem in het logeerhuis deel 1: als tiener
Gepubliceerd op: 30 maart 2021
Sinem (36) is jeugdzorgwerker in een logeerhuis van Jeugdformaat. In een logeerhuis kunnen jongeren van 12 tot 18 jaar tijdelijk wonen, als thuis wonen niet meer gaat. Dit hoef je Sinem niet uit te leggen: zij weet er namelijk alles van. Als meisje van dertien kwam ze zelf in een logeerhuis terecht. Na haar verleden jarenlang diep te hebben weggestopt, is ze nu open over haar verhaal en mochten wij haar interviewen. Vandaag lees je deel 1, over haar tijd als tiener in het logeerhuis.
Sinem, hoe kwam je in aanraking met jeugdzorg?
Dat was toen mijn moeder en ik net waren ingetrokken bij haar nieuwe vriend. Hij was alcoholist en verbaal agressief. Mijn ouders waren al lang gescheiden en ik woonde met mijn moeder in Rotterdam. Ik had daar een fijne school en leuke vriendinnen, maar mijn stiefvader woonde in Leidschendam. We verhuisden toen ik 10 was en ik liet alles achter. Toen ging het mis. Mijn stiefvader werd al snel fysiek agressief. Hij zat dan dronken op de bank te wachten tot ik thuiskwam. Ik durfde daarom niet meer thuis te komen en liep steeds vaker weg van huis. Mijn moeder wist dan niet waar ik was en maakte zich steeds meer zorgen: ik was pas 13. Uiteindelijk heeft ze zelf de kinderbescherming gebeld.
En wat gebeurde er toen?
Vanuit de kinderbescherming kregen we een gezinsvoogd. Die hield ons in de gaten, en zo heb ik nog drie maanden thuis gewoond. Maar eigenlijk ging dat echt niet. Ik was veel weg, ook ‘s nachts. Ik sliep dan bij vrienden of in een kamer boven de coffeeshop waar ik werkte.
Een coffeeshop? Je was 13!
Ja, absurd he. Ik voelde me veel ouder, en ging ook om met veel oudere meiden. Ik sliep op enge plekken en heb de prostitutie, loverboys en drugsverslaving van heel dichtbij gezien in die tijd, maar ben er gelukkig nooit zelf in terecht gekomen. Ik heb altijd een heel sterk karakter gehad, dat heeft me ervoor behoed. Na drie maanden zag de gezinsvoogd ook dat het niet ging. Toen werd ik uit huis geplaatst.
Hoe ervaarde je je uithuisplaatsing? Verzette je je ertegen, of was je op een punt dat je dacht, haal me hier maar weg?
Dat laatste. Ik voelde me totaal niet meer veilig thuis, en dat slapen allerlei plekken was ook niet meer te doen. Het liefst had ik natuurlijk de steun van mijn moeder gehad, dat zij had gezegd: we gaan hier samen weg. Maar dat deed ze niet, ze was te afhankelijk van mijn stiefvader. Mijn moeder vertelde me later dat ze nooit meer zal vergeten hoe dat afscheid toen ging. Ik heb haar aangekeken en gezegd: ‘Mam, kies jij voor je eigen geluk. Ik ga wel weg.’ Dus ik hield me groot, maar ik voelde me enorm door haar in de steek gelaten. De enige steun die ik nog kreeg, was van mijn oma. Haar deur stond altijd voor me open en dat was de enige plek waar ik me veilig voelde.
Kon je dan niet bij je oma gaan wonen?
Nou, dat deden ze in die tijd nog niet echt. Nu zou dat in de jeugdzorg zeker zo gaan, dat je dan binnen je netwerk wordt geplaatst. Maar toen werd daar nog niet zo naar gekeken, en werd je gewoon echt uit huis geplaatst.
En waar kwam je toen terecht?
In mijn eerste logeerhuis. Het was een mooi pand, en ik kreeg een eigen kamer. Ik woonde daar en overdag ging ik naar school.
Hoe ging het op school?
Ik vond daar moeilijk aansluiting bij leeftijdsgenoten: ik had al zoveel meegemaakt. Na een jaar ben ik van middelbare school gewisseld, en op die tweede school ging het iets beter. Maar daar liet ik niemand iets weten over mijn verleden of verblijfplaats. Ik zette een masker op. Een meisje van school bracht me een keer thuis, bij het logeerhuis. Het was een monumentaal pand in een goede buurt, en hij zei: ‘Wow! Jouw ouders wonen mooi’. ‘Mooi he,’ reageerde ik dan. Ik wilde niet dat ze iets wisten.
Het lijkt me wel lastig om altijd te moeten doen alsof het plaatje perfect is. Bij wie kon je wel je hart luchten?
Dat was het ook. Bij anderen was ik heel stoer en hard en achter gesloten deuren liet ik mijn tranen gaan, en had ik veel momenten dat ik het moeilijk had. Ik kon nog steeds terecht bij oma. Zij was de enige die me kwam opzoeken in het logeerhuis. Verder had ik ook een schoolmaatschappelijk werker waar ik altijd terecht kon. In haar kantoortje op school mocht ik altijd komen praten of uithuilen. En met een aantal leiding van de groep had ik ook een sterke band. Ik was boos op de wereld en verdrietig, maar had gelukkig wel deze mensen waar ik terecht kon.
Hoe lang heb je uiteindelijk in logeerhuizen gewoond?
Tot mijn 16e. Toen ik 15 was, kreeg ik een vriendje. Ik woonde toen al in een logeerhuis dat focuste op kamertraining, dus met meer zelfstandigheid. Toen ik 16 was, ging ik bij mijn vriendje en zijn moeder inwonen.
Volgende week lees je deel 2 van het verhaal van Sinem. Ze vertelt hoe het haar verging na haar tijd in de logeerhuizen, over haar huidige werk en hoe ze nu in het leven staat.